Voor de duikers uit de eerste 50 jaren van de NOB behoeft de naam Arthur Palache geen uitleg. Hij behoorde tot die kleine groep van starters en ontwikkelaars van de duiksport waarvan de naam onmiddellijk associatie met de onderwaterwereld oproept.
Hij kreeg zijn duikopleiding bij Barracuda en waar bij velen de eerste club ook de enige blijft, valt het op dat Arthur vervolgens een gang door de verenigingen maakte. Hij was daarna achtereenvolgens lid van Scuba Libre, Calypso, Amphibius en ten slotte Palmare. En mocht je uit die frequente veranderingen afleiden dat het dan wel een moeilijke man geweest zal zijn dan hen je het helemaal mis. Arthur was de vriendelijkheid zelve, ‘every inch a gentleman’ en uitgerust met een droge humor die je vaak op het verkeerde been zette, tot dat je de clou ontdekte.
Maar dat zijn natuurlijk niet de eigenschappen waar zijn waarde voor de duiksport uit blijkt. Bij Palmare was hij al snel de voorzitter. Na 10 jaar zwaaide hij af maar dat was voor zowel vereniging als Arthur niet de goede voortgang. Dus er volgde na een kleine tussentijd nog eens 10 jaren voorzitterschap.
Zijn ontdekking van en liefde voor de onderwaterfotografie maakte hem al snel een voortrekker op dat gebied. Ontwikkelen, leren, schrijven, organiseren, alles wat je maar kunt bedenken buiten het fotograferen zelf, werd door hem opgepakt. Hij stond onder andere aan de basis van de Onderwater Foto en Filmgroep (OFFG) en van het Palmare fotofestival. Zijn kundig oordeel en onberispelijke onpartijdigheid maakte dat men hem regelmatig in België vroeg om onderdeel te zijn van de jury bij hun nationale kampioenschappen. En natuurlijk was het geen toeval dat het gedurende zijn bestuurslidmaatschap van de NOB lukte om de wereldkampioenschappen onderwaterfotografie naar Nederland te halen.
Na een lange mars door allerlei commissies en activiteiten ten behoeve van onze sport trad hij in 2003 toe tot het bestuur van de NOB. Ook hier dezelfde werklust, gepaard gaande aan deskundigheid en zorgvuldigheid. Jeugdduiken bijvoorbeeld was zo’n onderdeel waar hij erg enthousiast over was.
Het was dan ook vanzelfsprekend dat de NOB hem voor die combinatie van hoeveelheid werk en veelzijdigheid in 2010 tot erelid benoemde. Ook de koning (zelf ook een enthousiast onderwatersporter) benoemde hem in 2011 tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau voor zijn verdienste van de onderwatersport. Wij blijven Arthur gedenken als een van de groten van onze sport.