Het duiken zelf, daar gaat het allemaal om

Op 10 oktober 1962 is de Nederlandse Onderwatersport Bond opgericht en dat betekent dit jaar het 60-jarige jubileum voor de bond.  

Samen met John Geurts halen we mooie duik-herinneringen op en kijken we vooruit naar de toekomst van de NOB. Geurts is geen onbekende voor Duikend Nederland. Hij is oud-voorzitter van de NOB, 3*instructeur en bestuurslid van CMAS Europe. “De mooiste herinneringen tijdens mijn NOB-lidmaatschap zijn zonder twijfel de duiken zelf. Daar gaat het allemaal om”, vertelt de 70-jarige Geurts enthousiast. ‘De eerste duik in Mexico, in tropisch water; nog voor ik mijn officiële brevet had gehaald. Of een uur lang duiken met een groep van 60 dolfijnen in Egypte. De duiken met mijn vader gemaakt, toentertijd de oudste duiker met een brevet. Hangen aan een rifhaak in de stroming bij de Malediven en de manta’s bewonderen die in diezelfde stroming volkomen stil konden staan. En natuurlijk de jaarlijkse duikkampen in Zeeland.’

Maar ook buiten het duiken is er veel te melden. ‘De vraag van het toenmalige bestuur of ik de medische hoofdstukken van het instructieboek wilde schrijven, opende voor mij de geheel nieuwe wereld van de duikgeneeskunde. Daarna volgden de keuringsrichtlijnen en cursusmateriaal voor de opleidingen. Aan mijn tien jaar durende voorzitterschap heb ik prettige herinneringen, gewoon omdat ik dat leuk vind. Net als mijn huidige werk in de internationale duikorganisaties. Ook een mooie herinnering is dat tijdens een NOB-ledenvergadering in Papendal – waar ik tot erelid werd benoemd – de burgemeester van Nieuwegein mij de onderscheiding opspeldde, horend bij ridder in de Orde van Oranje Nassau.’

Ontwikkelingen van de duiksport in de afgelopen jaren

Als je terugkijkt op de ontwikkeling van het duiken zijn er wat Geurts betreft twee zaken die er uit spingen. ‘Duiken was nieuw en overal was het een onontgonnen terrein. “To boldly go where no man has gone before” om maar eens in Star-Trekterminologie te spreken.’ Hij vervolgt: ‘Het tweede aspect is dat duiken een air had van gevaarlijk, iets dat enkel geschikt is voor de waaghalzen, de getrainden. Onze eerste duiktabellen bij de NOB waren dan ook de tabelleen van de US-Navy, ontworpen voor en getest op goed getrainde militairen. Stijgen met achttien meter per minuut was de norm. Die tabellen waren naar de huidige begrippen onveilig en zijn later ook vervangen. Ook nu zijn er natuurlijk nog heel veel onontdekte gebieden onder water, maar dat vereist veel voorbereiding. De meeste duiken vinden plaats in een bekende omgeving. Kijk je nu om je heen dan is duiken ‘gewoon’ geworden. Iets wat je erbij kunt doen, bij die andere leuke activiteiten die je ook nog wilt doen. Met een goede voorbereiding is duiken ook niet bijzonder gevaarlijk. Iedereen kan het leren. Veiligheid heeft een grote vlucht genomen. Zowel in toegepast materiaal, in toegepaste vaardigheden, in begeleiding en in opleiding.’

1: John Geurts (links) en Martin Bakker nemen in Ierland een oorkonde in ontvangst, omdat de audit van de EUF-certificering goed is doorstaan.

 

Opleidingen zijn persoonlijker geworden

Geurts is altijd meer een bestuurder dan een instructeur geweest. ‘Ik heb wel alle graden tot het hoogste 3*instructeursbrevet gehaald, maar dat wil niet zeggen dat ik mijzelf zie als een ervaren instructeur. Wat ik mis, is de praktijk. Ik heb nauwelijks trainingen gegeven. Maar waar ik bestuurlijk aan bijgedragen heb, is dat de opleidingen persoonlijker zijn geworden. Het oorspronkelijke karakter van een zware, groepsgewijze training met aan het einde een ‘alles-of-niets’-test is vervangen door een individuele aanpak, opdeling van de noodzakelijk te leren stof of vaardigheid in behapbare brokken. Dat maakt het mogelijk dat eigenlijk iedereen sportduiken kan leren. Van jong tot oud, maar ook mensen met een fysieke of geestelijke beperking.’

3: Het duiken zelf, daar gaat het allemaal om – dolfijnen in Egypte.

 

Duikgedrag aanpassen is noodzakelijk

‘Vroeger was alles beter’, geldt dit ook voor de duiksport? Dit vraagt Geurts zich hardop af. ‘Vroeger was niet alles beter, maar er zijn zeker veranderingen. Eén van de grootste veranderingen is de aandacht voor het milieu. In de beginjaren keek je nog op tegen een duiker die een stuk rood koraal bemachtigd had. Nu wordt diegene die iets meeneemt van de oceaanbodem meewarig aangekeken en is deze persoon zeker geen held meer. Maar we zijn wel zelf onderdeel van een probleem geworden. Iedereen weet van het plastic in de zee of de temperatuurstijging. Als we kijken naar gebieden waar intensief gedoken wordt, is de ravage of achteruitgang veroorzaakt door duikers duidelijk zichtbaar. En in maar enkele tientallen jaren zijn we in staat geweest om millennia-oude ecosystemen om zeep te helpen. Ook duikers zijn een bedreiging geworden. Dat vereist dat we ons duikgedrag aan moeten passen. Het goed kunnen trimmen bijvoorbeeld en het daardoor op afstand kunnen blijven van bodem of vegetatie of koraal is onze grootste bijdrage om schade te beperken. Persoonlijk vind ik dat iedereen, vóórdat men het water ingaat, onderwatermilieu-onderwijs zou moeten krijgen.’

Toekomst NOB: een centrale, serviceorganisatie

‘De NOB is over 25 jaar vooral een serviceorganisatie. Het accent in de sportwereld is verschoven van verenigingen naar individuele leden. Omdat de grootte van verenigingen afneemt, stijgt het belang van de centrale organisatie’, verwacht Geurts. ‘Onderwijs en opleiding blijven belangrijke onderdelen, maar gaan in uitvoering mee met de mogelijkheden van de technologie. De bond coördineert het behouden en onderhouden van duikmogelijkheden. Door de toenemende regelgeving, door toegangsbeperkingen en door aanvullende milieueisen is de NOB voor duikers een belangenbehartiger. De datatechnologie gaat toenemen en hierin speelt de bond een belangrijke rol. Mogelijk wordt een oplossing gevonden voor betrouwbare navigatie onder water.’

Afsluitend heeft Geurts een wens voor de jubilerende NOB: ‘Mijn wens voor de bond is dat de NOB in staat is en de ruimte krijgt om zijn vooraanstaande positie als kennisinstituut en belangenbehartiger van alle duikers in Nederland uit te breiden. Ik zet kennisinstituut voorop om aan te geven dat invloed op, of bescherming van het onderwatermilieu soms voorrang heeft op de belangenbehartiging. Om dat te mogen doen, heb je het vertrouwen van de leden nodig.’

4: John Geurts in zijn rol als voorzitter bij de beurs Duikvaker