Met de vondst van een productieplaat op een ketel van het wrak dat in de wandelgangen bekendstaat als ‘Rode Poon’, hebben duikers van Ghost Fishing de ware identiteit van het schip kunnen achterhalen.
Stichting Ghost Fishing zet zich al jaren in om zeeën en oceanen over de hele wereld te ontdoen van verloren vistuig en een van hun belangrijkste werkgebieden is onze eigen Nederlandse Noordzee. Een populaire duiklocatie in de Noordzee is het wrak ‘Rode Poon’ – de naam die dit nooit geïdentificeerde wrak kreeg van vissers die op en rond het wrak veel rode ponen vingen. Decennia lang werd er op het wrak gevist en dat is te zien aan de immense hoeveelheid verloren beroeps- en sportvistuig van alle denkbare types. Duikers van Stichting Ghost Fishing besloten zich daarom in 2013 te focussen op dit bijzonder vervuilde scheepwrak en hebben hier sindsdien enkele tonnen vistuig geborgen op deze locatie.
Tijdens een schoonmaakduik op 4 augustus 2018 stuitte Ghost Fishing-vrijwilliger en gepassioneerd noordzeewrakduiker Ben Oortwijn (26) uit IJmuiden op de productieplaat van een van de ketels van het scheepswrak. Een stuk vistuig bleek vast te haken achter de productieplaat van de zogenoemde donkey-ketel. Donkey-ketels op schepen dienden als warmwatervoorziening wanneer de schepen in de haven lagen en de hoofdketels niet in gebruik waren. Bij uitzondering werd besloten de plaat, die relatief los zat, mee te nemen met als doel het scheepswrak te identificeren.
De plaat werd aan boord schoongemaakt en al direct werd duidelijk dat de fabrikant en het serienummer van de ketel nog redelijk goed leesbaar waren. Dit gaf goede hoop en Ben stortte zich op verder onderzoek. Met hulp van collega-noordzeewrakduikers werd uitgezocht welke schepen in dit specifieke gebied met name in oorlogssituaties waren vergaan. Zo werd een lijst samengesteld met mogelijke schepen die voldeden aan het profiel en de afmetingen van het wrak met voortstuwing door een enkele schroef. Er werd contact opgenomen met de Lloyd’s Register Foundation, waar de lijst werd vergeleken met de bij hen bekende gegevens. Het keuringsrapport van de desbetreffende boiler gaf de definitieve doorslag – de gevonden productieplaat met bijbehorende gegevens was van het Belgische stoomvrachtschip S.S. Trevier.
Het Belgische Relief-schip S.S. Trevier was tijdens de Eerste Wereldoorlog met 4200 ton graan aan boord onderweg van New York naar Rotterdam toen het op 4 april 1917 ter hoogte van Scheveningen werd getorpedeerd door de Duitse onderzeeboot UB-23. Dit was erg ongebruikelijk omdat het Relief-schip duidelijk gemarkeerd was en een veilige passage van New York naar Rotterdam zou moeten krijgen. Het schip zonk na de aanval gelukkig niet onmiddellijk zodat alle 24 opvarenden, waarvan acht gewonden en zes ernstig gewonden, in de reddingsloepen konden plaatsnemen. Na enkele uren te hebben rondgevaren en -gepeddeld werden ze opgepikt door vissers. Ze werden veilig naar IJmuiden gebracht, waar de gewonden werden behandeld.
Sinds de fatale dag rust de S.S. Trevier op een diepte van ongeveer 29 meter op de bodem van de Nederlandse Noordzee.
Tekst: Pascal van Erp, www.ghostfishing.org
Foto: Cor van Kuyvenhoven